Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.

• Het lopen van een paard wordt de “gang” genoemd.
• Er zijn 4 bekende “gangen”.
• Draf is de langzaamste gang.
• Bij draf tilt een paard twee benen tegelijk omhoog.
• Galop is de snelste gang.
• Degene die een paard berijdt heet amazone of ruiter.

Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.

• Veulens worden in de lente geboren. 
• Een merrie is 9 maanden zwanger.
• Als een veulen geboren wordt, komen de pootjes het eerst.
• Een vruchtvlies beschermt de veulens in de baarmoeder.
• Doordat de moeder het veulen schoonlikt gaat het bloed sneller stromen.
• Pasgeboren veulens eten gras.
• Jonge veulens kunnen al snel staan en lopen.
• Jonge veulens staan na één jaar op zichzelf. 

Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.

• Een schimmel is niet altijd wit.
• Het wit worden van een jong paard wordt “bleken” genoemd.
• Het wit worden van een paard gaat heel langzaam.
• De onderhuid van een schimmel is zwart.
• De zwarte onderhuid is een bescherming tegen de koude wind.

Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.

• Politie te paard noemen we “bereden politie”.
• De politie gebruikt paarden, omdat ze te weinig auto’s hebben.
• Paarden willen snel vluchten als er gevaar dreigt.
• Politiepaarden trainen duurt ongeveer een jaartje.
• Als het paard getraind is, moeten ze toch elke week een dag trainen.
• Politiepaarden leren omgaan met rook, felle kleuren, lawaai en vuur.

Wil je eens lekker kleuren?

Dan staan er op deze kleurplaat een paar mooie paarden.

Doe je best!

Paarden woordzoekers.

Zet de cursor op de eerste letter en ga over het hele woord.
Alle woorden gevonden?
Maak dan de volgende woordzoeker.

Veel plezier!